dinsdag 14 maart 2017

TIEN DAGEN LOGEREN IN HET ZIEKENHUIS.

De maand maart is begonnen en zoals gewoonlijk wordt de vraag 'Hoe gaat het?' steevast beantwoord met 'Goed'. Toch weet ik dondersgoed dat er iets niet klopt, maar zolang er nog externe factoren de schuld kunnen krijgen blijf ik wel uit die vaatjes tappen. Morgen zal het vast beter gaan.
Woensdag besluit ik toch maar een arts te raadplegen. Met mijn tong zowat onder mijn schoenzolen kom ik binnen, maar krijg ook hier de bevestiging dat  de  longen nog redelijk rustig zijn. Weekje dexamethason mee en als het niet gaat maar weer bellen. Thuisgekomen  doe ik toch maar de zuurstofslang in. Heb dit gelukkig thuis omdat ik 's nachts met zuurstof slaap.
Mijn hondje vindt het maar niets, zijn baasje te zien lopen aan een verlengsnoer en laat dit luid blaffend weten. Hij probeert me in beweging te houden, maar geeft het uiteindelijk op. Ze zit op die stoel en schijnt  geen aanstalten te maken die voorlopig te verlaten.
In de loop van de avond verzamelt zich een klein orkest in mijn longen en het geluid is niet om aan te horen. Ik besluit een kruidenbittertje te nemen om de  instrumenten iet milder te stemmen en dan mijn bedje op te gaan zoeken. Wederom met de gedachte dat het morgen wel beter zal gaan. Zo tegen half een begin ik aan die reis. Eerst naar het toilet.. Dat is ongeveer 10 passen, maar na 5 blijf ik al even bij de tafel hangen en dan nog even bij het aanrecht en daarna het toilet. Het zit heerlijk maar ik moet weer in de benen. Onze trap heeft 14 treden en elke tweede houd ik weer rust en een dik half uur later zit ik dan eindelijk op de rand van het bed. Het uitkleden kost me ook nog een half uur en dan kan ik gaan liggen...dacht ik...ik haal alle ademhalings en ontspanningsoefeningen uit de kast. Vertel mezelf een verhaal  en houd mezelf voor dat  ik aan het hyperen ben. Dat vraagt om een plastic zakje en die heb ik hier niet, dus tijd om mijn man wakker te maken. Hij haalt het voor me, maar er komt geen lucht in en ik weet genoeg. Ik had mijn mobieltje al meegenomen en het is nu tijd om 112 te bellen.
Wat zijn het toch altijd aardige mensen op die ambu's, ze stellen je gerust, vertellen je dat je er beroerd uitziet en dat ze je aan gaan melden...en dan kun je toegeven aan je ellende.
Deze keer was het anders als anders. Van de andere keren herinner ik me dat de start van zuurstof en verneveling me weer aan de praat kregen, maar nu veranderd dit weinig en blijf ik stil.
De uren op de spoedeisende hulp laat ik maar over me heenkomen. Foto's, hartfilm, polsprikken en uiteindelijk ook een katheter, want vocht schijnt ook een grote rol mee te spelen in dit geheel.
Zo tegen half negen lig ik eindelijk op een kamer en in de loop van de dag verhuis ik naar een plek op de longafdeling. We  liggen met twee man en het is lekker rustig.
Het weekend breng ik met name hangend op de rand van mijn bed, leunend op het tafeltje rond. Liggen is geen optie.
De katheter plaagt me.Ik heb de hele tijd drang om te plassen en dat  voelt naar, maar hij mag er nog niet uit, want naar toilet toe gaan zou veel te veel inspanning kosten. Ik zit dus op de rand van mijn bed en begin met de slang te spelen. Er zit een soort zijslangetje aan dat lijkt op een klein plassertje en  dat is dus leuk speelgoed. Het is maar goed dat ik niet zo'n dingetje heb bedenk ik me.
Bij het toilet kom ik niet dus de postoel word aangeschoven. Het is inmiddels bezoekuur geworden en natuurlijk beginnen dan je darmen te protesteren. Dan bedenk je je ook ineens dat je je eigen bips niet eens schoon kunt maken... maar die schaamte kom ik ook wel voorbij, want dit weekend staat alles in het teken van hulpeloosheid. Mijn broodjes worden ontkorst en fijngesneden, ik word gewassen en gekleed en laat het allemaal maar gebeuren.
Het was een fijne week al ben ik er niet echt  veel minder benauwd weggekomen, maar heb wel even helemaal kunnen resetten en alle aandacht kunnen geven aan en krijgen voor mezelf.
Geen laptop aangehad en sociale media tot een minimum beperkt en dat ga ik ook de komende week nog doen. Dat beetje energie dat ik heb ga ik aan mezelf besteden. Er staat een bed ik de kamer en ik zie uit naar mijn middagslaapje.Daarnaast wat lezen en nu de brood en drinkenskar hier thuis niet langs komt, zal ik af en toe toch  de nodige beweging moeten nemen.

Ik dank iedereen voor de lieve aandacht in welke vorm dan ook en besluit toch wel weer met een gedichtje. Deze is van oktober 2006.

waar en wil is, is een weg
maar niemand geeft de route aan
toets , morgen., in op navigatie
maar er komt geen straat te staan

iedere dag is het weer vechten
voorzichtig stap ik over pijn
wil oog hebben voor al het mooie
wist niet dat dit zo zwaar zou zijn

het leven nu, voelt aan als topsport
krachttraining, schema’s, regelmaat
mezelf , steeds weer motiveren
en weer zo’n dag, dat het niet gaat

waar een wil is, is een weg
zie daar verwerkingsbankje staan
ik neem vandaag dus maar een rustdag
morgen zal ik verder gaan